Vrijdag 14 augustus 2015
Allereerst wordt wat achtergrondinformatie gegeven over de bloedstroom, de snelheid en de verstoring van het normale patroon waarbij turbulentie ontstaat. Vervolgens wordt er gesproken over wanneer een hartruis eigenlijk afwijkend is en welke punten daarbij van belang zijn, zoals de fase waarin de hartruis hoorbaar is, de luidheid en de aanwezigheid van andere symptomen die kunnen wijzen op cardiale ziekten. Samenvattend wordt gesteld dat het zinvol is om patiënten met een diastolisch geruis, continu geruis, holosystolisch of laatsystolisch geruis door te verwijzen naar de cardioloog. In geval van een ejectiegeruis graad I tot II/VI, zonder enig ander aan het hart gerelateerd symptoom of een hart gerelateerde afwijking bij lichamelijk onderzoek, hoeft de patiënt niet te worden doorverwezen. Uiteraard is het wel noodzakelijk dat men goed in staat is bij auscultatie systolische geruisen van diastolische geruisen te onderscheiden en holosystolische geruisen van ejectie-geruisen. Bij twijfel is het zinvol om de patiënt door te verwijzen naar de cardioloog.