Maandag 24 augustus 2015
Deze tussenrapportage is een verslag van het project 'Bloedhygiëne in de sport'. Het project is eind 1990 van start gegaan en werd in eerste instantie, tot eind 1992, uitgevoerd door de Nederlandse Sport Federatie (NSF, tegenwoordig NOC*NSF). Voor een uitgebreid verslag van deze eerste periode wordt verwezen naar Van Aartsen (1992). Het vervolgproject, dat loopt van maart 1993 tot maart 1994 is uitgevoerd door het Nederlands Instituut voor Sport en Gezondheid.
Samenvatting van het project
Naar aanleiding van kamervragen en door het gezamenlijk 'statement' van de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) en de Wereldorganisatie voor Sportgeneeskunde (FIMS) is het project 'Bloedhygiëne in de sport' gestart. Algemeen doel is het zodanig veilig omgaan met bloed en bloedpreparaten, dat besmetting met infectieziekten, zoals o.m. AIDS en Hepatitits B, wordt uitgesloten. De aandacht is daarbij voornamelijk gericht op 2 onveilige aspecten in de sport, namelijk wondverzorging en het gezamenlijk gebruik van naalden (needle sharing).
Het verbeteren van de attitude en het bloedhygiënisch gedrag van sporters en begeleiders vraagt een langdurige en continue aanpak. Tevens zijn ondertussen ook andere verwante onderwerpen meer onder de aandacht gekomen, zoals verplichte HIV-tests bij sommige sportorganisaties en de omgang met HIV-seropositieve sporters. Middels het handvest worden aangrijpingspunten, richtlijnen en inhouden gegeven voor beleid als het gaat om de vraag hoe men dient om te gaan met bloedhygiëne in de sport en enkele nauw gerelateerde onderwerpen.
Het onderwerp is bij verschillende sportbonden, organisaties, opleidingen en personen onder de aandacht gebracht. Verder is een aantal voorlichtingsmogelijkheden bekeken, zijn er ondersteunende materialen (folder, handleidingen, diaserie, sheets, poster) ontwikkeld en is een literatuuronderzoek uitgevoerd.
In deze tussenrapportage is een tussentijdse evaluatie gemaakt van het project van maart 1993 tot en met medio november 1993.