Maandag 17 augustus 2015

The athlete’s heart; a physiological or a pathological phenomenon?

Naar aanleiding van de onrust over het sporthart onderzocht B.M. Pluim in haar proefschrift de verschillen tussen het pathologisch vergrote hart en het vergrote hart van een sporter, alsmede de verschillen tussen kracht- en duursporters.
Proefschrift (1998), geschreven voor wetenschappers en ander geïnteresseerden in het sporthart. Auteur: B.M. Pluim. Rijksuniversiteit Leiden, evidence based informatie. Trefwoorden: krachtsport, duursport, sporthart, fysiologie, cardiologie, hypertrofie

Naar aanleiding van de onrust over het sporthart onderzocht B.M. Pluim in haar proefschrift de verschillen tussen het pathologisch vergrote hart en het vergrote hart van een sporter, alsmede de verschillen tussen kracht- en duursporters. Hierbij werd gebruik gemaakt van magnetische resonantie imaging (MRI) en spectroscopie (MRS), 2-dimensionale echocardiografische oppervlakte- lengte methoden en één dimensionale M-mode echocardiografie. Bij het opmeten van het hart bleek dat van de echografische methodes, de methode volgens de American Society of Echocardiography het nauwkeurigste was. MRI en MRS lieten zien dat er sprake was van linker ventrikelhypertrofie, echter zonder pathologische veranderingen in vorm, functie of hoog-energetisch fosfaat metabolisme. Er werd geen relatie gevonden tussen de mate van hypertrofie en hartritme variabiliteit. Duursporters hebben doorgaans een groter hart, terwijl krachtsporters een dikker hart hebben. Het verschil is echter niet zo groot dat een atleet op basis hiervan als duur- of krachtsporter geclassificeerd kan worden. De conclusie is dat het sporthart vooral een fysiologisch fenomeen en geen duidelijk pathologisch fenomeen is. Men zal echter wel alert moeten zijn op uitzonderlijke gevallen van linker ventrikelhypertrofie en ECG-afwijkingen.

  • Wilt u dit proefschrift inzien? Stuur dan een mail naar vsg@sportgeneeskunde.com met het verzoek om de contactgegevens van de auteur.