Vrijdag 07 augustus 2015
Algemeen wordt aanvaard dat het verhogen van de lenigheid van het musculoskeletale stelsel prestatiebevorderend werkt en de kans op letsels vermindert. Dientengevolge worden ‘stretching’- of rekoefeningen dikwijls geïntegreerd in de warming-up en cooling-down. Uit de literatuur blijkt echter dat niet alle wetenschappers het erover eens zijn of de positieve eigenschappen die aan rekken worden toegeschreven waar zijn. Klaarblijkelijk is er onvoldoende wetenschappelijke onderbouwing en kunnen er geen duidelijke conclusies worden getrokken met betrekking tot de relatie tussen rekoefeningen en sportblessures. Er zijn veel populaire werken over rekken verschenen, maar de richtlijnen over de toepassing zijn zeer verwarrend. De auteurs van dit artikel vermoeden dat een groot gedeelte van de verwarring te verklaren is omdat de stretching-richtlijnen niet voor alle sporten hetzelfde hoeven te zijn. Zo zullen sporten met veel sprongen - waarbij er een grote afwisseling van verlengen en verkorten van de verschillende spiergroepen optreedt (‘stretch-shortening cyclus’), zoals bijvoorbeeld in voetbal en handbal - een spierpeeseenheid vereisen die sterk genoeg is om de grote hoeveelheid elastische energie op te vangen en te verwerken. Indien deze sporters onvoldoende ‘opvangmogelijkheden’ in de spierpeeseenheid bezitten, zal de capaciteit om energie te absorberen en vrij te geven te groot zijn. Dit kan tot een verhoogd blessurerisico leiden. Recente studies hebben aangetoond dat stretching-programma’s de viscositeit van de pees aanzienlijk kunnen beïnvloeden, waardoor deze duidelijk meer compliantie (elasticiteit) gaat vertonen. Hierdoor zullen rekoefeningen bij sporten waar een stretch-shortening cyclus met een hoge intensiteit nodig is, mogelijk een preventieve rol hebben. Deze feiten worden ondersteund door de resultaten van klinische studies. In tegenstelling tot het voorgaande zal er bij sporten die een lage intensiteit en weinig stretch-shortening cycli vereisen (joggen, wielrennen, zwemmen), minder noodzaak zijn tot compliantie van de spierpeeseenheid. In deze sporten zal het merendeel van de krachtontwikkeling ontstaan door de spierpeeseenheid, waarbij de overdracht via de pees minder intensief is. In deze gevallen zal stretching of rekken (en het meer elastisch maken van de spierpeeseenheid) minder belangrijk zijn. Dit gegeven wordt ondersteund door het merendeel van de studies over sporten waar geen preventief voordeel werd aangetoond door rekoefeningen. Indien de onderzoeksresultaten van de verschillende studies over rekken volgens dit ‘denkpatroon’ worden geanalyseerd, komt er reeds enige verduidelijking in de ogenschijnlijk contrasterende resultaten uit de literatuur.