Vrijdag 31 juli 2015

Sportmedische ethiek – Casus ‘Jonge turnster’

In dit artikel wordt de volgende casus besproken: Een 10-jarige turnster - zij traint twaalf uur per week verdeeld over vier trainingen - komt op het spreekuur van de sportarts voor een door de bond verplicht gestelde keuring. Bij doorvragen blijkt zij na vrijwel iedere training forse pijn onder in de rug te hebben, soms met lichte uitstraling naar het rechterbeen. De sportarts vermoedt een spondylolisthesis en deze diagnose wordt bij aanvullend röntgenonderzoek bevestigd. Er blijkt sprake te zijn van een graad 2 spondylolisthesis op niveau L4-5. De sportarts bespreekt deze casus met een kinderorthopedisch chirurg en komt na dit overleg tot de conclusie dat het meisje turnen moet worden ontraden.
Casuïstiek, verschenen in Geneeskunde & Sport, 2 - 2006. C.G.P. Ottevanger, M. Koornneef, S.K. Kwee, E.J.M. Schoots, J. Steenbergen, J.C. Ijzerman. Trefwoorden: Medisch Ethische Commissie, casus, Vereniging voor Sportgeneeskunde, turnen, ethiek

In dit artikel wordt de volgende casus besproken: Een 10-jarige turnster - zij traint twaalf uur per week verdeeld over vier trainingen - komt op het spreekuur van de sportarts voor een door de bond verplicht gestelde keuring. Bij doorvragen blijkt zij na vrijwel iedere training forse pijn onder in de rug te hebben, soms met lichte uitstraling naar het rechterbeen. De sportarts vermoedt een spondylolisthesis en deze diagnose wordt bij aanvullend röntgenonderzoek bevestigd. Er blijkt sprake te zijn van een graad 2 spondylolisthesis op niveau L4-5. De sportarts bespreekt deze casus met een kinderorthopedisch chirurg en komt na dit overleg tot de conclusie dat het meisje turnen moet worden ontraden. Zij is uiteraard erg teleurgesteld over deze beslissing. Twee maanden later wordt de sportarts gebeld door een fysiotherapeut, die het meisje in verband met de rugklachten onder behandeling heeft. Hij vertelt dat de rugklachten na zes behandelingen helemaal over zijn en vraagt of de turnster nu alsnog goedgekeurd kan worden voor deelname aan de bondstraining. De sportarts legt uit dat het mooi is dat de klachten over zijn, maar dat dit geen consequenties heeft voor het advies. Door hyperextensiebewegingen, zoals die bij turnen frequent voorkomen, kunnen de klachten recidiveren en kan de spondylolisthesis verergeren. Een jaar later ziet de arts het meisje opnieuw op het spreekuur. Zij heeft op dat moment geen rugklachten, maar meldt zich vanwege restklachten na een enkeldistorsie, opgelopen tijdens de auditie voor de brugkas van de HAVO voor muziek en dans. Na de HAVO wil zij klassiek ballet gaan studeren aan de dansacademie.  De centrale vraag betreft het mogen of moeten van ongevraagd advies met betrekking tot de voorgenomen studierichting. Achtereenvolgens worden de resultaten weergegeven, evenals de conclusie en de categorieën uit de Richtlijn voor artsen omtrent het sportmedisch handelen’ die op deze casus van toepassing zijn.