Vrijdag 31 juli 2015

Sportmedische ethiek - Casuïstiek: autonomie en tegenstrijdige belangen

Tijdens een toernooi in het buitenland gaat een basketbalster fors door haar enkel. Ze is een jonge belofte van 18 jaar en de begeleidend sportarts komt na onderzoek tot de conclusie dat ze niet verder kan spelen. De speelster ziet ook het belang van een goed herstel in en begint na vier dagen met revalidatieoefeningen, onder begeleiding van de fysiotherapeut. De situatie van de speelster wordt, zoals gebruikelijk, elke avond in het begeleidingsteam besproken. De volgende avond blijkt dat de coach haar toch heeft opgesteld voor de belangrijkste wedstrijd in het toernooi (zijn positie hangt ook af van het toernooiresultaat). De sportarts vermoedt dat de coach sterk op de speelster heeft ingepraat en dat zij uiteindelijk voor deze druk is bezweken. De sportarts ordonneert haar dan ook om van de bank te komen en spreekt de coach erop aan dat dit echt niet kan.
Casuïstiek, verschenen in Geneeskunde & Sport, 38, 5, 2005. C.G.P. Ottevanger, M. Koornneef, S.K. Kwee, E.J.M. Schoots, J. Steenbergen, J.C. IJzerman. Trefwoorden: basketbal, richtlijnen, medisch ethische commissie, jeugd, teambegeleiding

Casus: Tijdens een toernooi in het buitenland gaat een basketbalster fors door haar enkel. Ze is een jonge belofte van 18 jaar en de begeleidend sportarts komt na onderzoek tot de conclusie dat ze niet verder kan spelen. De speelster ziet ook het belang van een goed herstel in en begint na vier dagen met revalidatieoefeningen, onder begeleiding van de fysiotherapeut. De situatie van de speelster wordt, zoals gebruikelijk, elke avond in het begeleidingsteam besproken. De volgende avond blijkt dat de coach haar toch heeft opgesteld voor de belangrijkste wedstrijd in het toernooi (zijn positie hangt ook af van het toernooiresultaat). De sportarts vermoedt dat de coach sterk op de speelster heeft ingepraat en dat zij uiteindelijk voor deze druk is bezweken. De sportarts ordonneert haar dan ook om van de bank te komen en spreekt de coach erop aan dat dit echt niet kan. Dit leidt tot een conflict met de coach en brengt de positie van de sportarts binnen het team in gevaar. De coach is namelijk van mening dat de sportster zelf de laatste stem heeft in wel of niet spelen. De centrale vraag was: autonomie en tegenstrijdige belangen, hoe moet je daarmee omgaan? Opvallend bij deze casus is dat de deskundigen allemaal op één lijn zitten. Toch blijkt dat de casus emoties oproept. Vertrouwensbreuk in het begeleidingsteam ligt op de loer en er wordt een sterke wissel getrokken op de onderlinge loyaliteit. Een aantal deskundigen geeft aan dat het voor een (top)sporter onder prestatiedruk zeer lastig is om zelf goede beslissingen te nemen. Van autonome keuzes kan alleen sprake zijn als onder andere de persoon voldoende inzicht heeft in de eigen situatie, de keuze vrijwillig is en als er sprake is van meerderjarigheid. De vrijwillige keuze wordt door de medisch ethicus expliciet aangekaart. In een situatie van een (top)sporter met prestatiedruk is het van groot belang dat er een begeleidingsteam om de (top)sporter heen staat, met unanieme adviezen. Dus: eenduidige afspraken die (eventueel) schriftelijk zijn vastgelegd in het handboek of draaiboek dan wel de taakomschrijving of het contract van de vereniging/club, zodat duidelijk is hoe gehandeld dient te worden in bepaalde onverwachte dan wel conflicterende situaties en wie op welk moment waarvoor verantwoordelijk is. Met name de richtlijnen uit ‘Categorie 2: aspecten in relatie tot de patiënt’ komen sterk naar voren (regel 12, 13, 15 en 17).