Dinsdag 04 augustus 2015
In dit onderzoek is nagegaan in welke opzichten de anatomische en functionele karakteristieken van de linker- en rechterkamer (resp. LV en RV) van het sporthart verschillen van die van het normale hart. Daartoe ondergingen 21
mannelijke, goed getrainde duursporters (tien triatleten, zes wielrenners en vijf lange-afstandlopers) en 21 ongetrainde mannen een inspanningstest, echocardiografisch onderzoek en cardiale beeldvorming met behulp van magnetische resonantie-imaging. De atleten en de controlegroep verschilden niet in gemiddelde leeftijd (27 en 26 jaar), lichaamsgewicht (70 en 71 kg), lichaamslengte (178 en 178 cm) en lichaamsoppervlak (1,87 en 1,88 m2). De gewichten van linker- en rechterkamer in de atleten waren resp. 36% en 37% hoger dan die in controlegroep, maar de ratio LV-massa/RV-massa was in beide groepen gelijk (2,6±0,2 en 2,6±0,3 in resp. atleten en controlegroep). De eind-diastolische volumina (EDV) van de linker- en rechterkamer in atleten waren resp. 34% en 25% groter dan die in de controlegroep, maar de ratio LVEDV/RV-EDV verschilde in beide groepen niet significant (1,05±0,14 en 0,99±0,14 in resp. atleten en controles). De eind-systolische volumina van de linker- en rechterkamer in atleten waren 33% en 18% groter dan die in controles. Slagvolumina van de linker- en rechterkamer in atleten waren resp. 34% en 29% hoger dan die in de controlegroep, maar de electiefracties van de linker- en rechterkamer waren in beide groepen gelijk (Å 60%). Bij een lagere hartfrequentie in rust van atleten (53±6 min-1) vergeleken met die van de controlegroep (66±8 min-1) verschilde het hartminutenvolume in atleten en controles niet significant (resp. 5,2±0,9 en 4,9±0,9 L.min-1). De eindconclusies van dit onderzoek zijn de volgende. In duursporters treedt de toename van kamermyocardmassa in gelijke mate op in linker- en rechterkamer. De toenames van myocardmassa van linker- en rechterkamer gaan gepaard met corresponderende toenames van de volumina van beide kamers. De toenames van de volumina van beide kamers hebben
geen consequentie voor de kamerfunctie in rust, al wordt hetzelfde hartminutenvolume in rust (Å5 L.min-1) in atleten bereikt bij een lagere hartfrequentie dan in controles. Het ‘sporthart’ is te beschouwen als een uitgebalanceerde vergroting van het normale hart.
Scharhag J, Schneider G, Urhausen A, Rochette V, Kramann B en Kindermann W.
Athlete’s heart. Right and left ventricular mass and function in male endurance athletes and untrained individuals determined by magnetic resonance imaging,
J Am Coll Cardiol 2002;40:1856-1863.