Donderdag 30 juli 2015

Sportend kind met mankend looppatroon

Op de poli sportgeneeskunde werd een 13-jarige hockeyspeelster gezien met als klacht: ‘sinds zes maanden pijn in de rechterheup’. Deze klacht ontstond zonder voorafgaand trauma. Vooral bij lopen en met hockeyen bemerkte ze pijn en spierzwakte. In de voorgeschiedenis was er geen ziekte of koorts; wel maakte de dertienjarige op dat moment een groeispurt door. In de familie waren er drie nichtjes bekend met heupdysplasie.
Casuïstiek, verschenen in Geneeskunde & Sport 39, 3, juni 2006. M.J.M. Verschure, Th.C. de Winter, S.B. Keizer Trefwoorden: jeugd, hockey, heupklachten, osteomyelitis

Op de poli sportgeneeskunde werd een 13-jarige hockeyspeelster gezien met als klacht: ‘sinds zes maanden pijn in de rechterheup’. Deze klacht ontstond zonder voorafgaand trauma. Vooral bij lopen en met hockeyen bemerkte ze pijn en spierzwakte. In de voorgeschiedenis was er geen ziekte of koorts; wel maakte de dertienjarige op dat moment een groeispurt door. In de familie waren er drie nichtjes bekend met heupdysplasie. Bij een kind met heupklachten in deze leeftijdscategorie dienen epifysiolyse, m. Perthes, septische artritis en coxitis uitgesloten te worden. Zeldzame aandoeningen zijn tumoren en juveniele chronische artritis.  De uitslag luidde: Guirlandevormig osteolytisch proces. Osteomyelitis van het bekken is een zeldzame aandoening die vaak voorkomt rond de leeftijd van 11 jaar. De etiologie is onbekend, het komt meer voor bij jongens dan bij meisjes. In ongeveer 40 procent van de gevallen is het os ilium aangedaan, vermoedelijk door de rijke vascularisatie. Aangezien patiënten zich melden met zeer diverse klachten en uit aanvullend onderzoek vaak normale laboratoriumwaarden en röntgenfoto’s komen, treedt er dikwijls een aanzienlijke delay op voordat de diagnose wordt gesteld. Vaak is er geen oorzaak aan te wijzen en blijven de kweken negatief; in 50 procent van de gevallen wordt een verwekker gevonden, meestal s. aureus. Behandeling met antibiotica is vrijwel altijd effectief en alleen bij niet op conservatieve behandeling reagerende of langer bestaande infecties is operatief uitruimen noodzakelijk. Bovenstaande casus illustreert dat bij persisterende pijn en/of een mankend looppatroon bij een jong kind moet blijven worden gezocht tot de oorzaak gevonden is, ondanks een normale heupfunctie.