Dinsdag 12 juni 2018

Skeletal muscle characteristics and exercise intolerance in chronic heart failure

Mensen met chronisch hartfalen (CHF) hebben vaak meer moeite met inspanning door de beperkte hartfunctie maar ook door afwijkingen van de skeletspieren. Uit het proefschrift van Victor Niemeijer blijkt dat bij een groot deel van de patiƫnten de spierconditie het voornaamste probleem is bij inspanning in plaats van de beperkte hartfunctie.

Mensen met chronisch hartfalen (CHF) hebben vaak meer moeite met inspanning door de beperkte hartfunctie maar ook door afwijkingen van de skeletspieren.

Uit het proefschrift van Victor Niemeijer blijkt dat bij een groot deel van de patiënten de spierconditie het voornaamste probleem is bij inspanning in plaats van de beperkte hartfunctie. De spieren van patiënten met CHF blijken er anders uit te zien dan die van gezonde mensen, ze bevatten meer type II vezels. Deze spiervezels zijn minder afhankelijk van de zuurstofaanvoer, maar raken veel eerder vermoeid. Deze verandering in spiervezels is een reactie van het lichaam op de slechtere bloedsomloop en zuurstofaanvoer door CHF en zorgt ervoor dat het lichaam tegen korte inspanningen kan. Bij langere of intensievere inspanning verzuren de spieren en kan de patiënt de inspanning niet meer volhouden.

Door een hoog intensieve intervaltraining (HIIT) verbeterden patiënten met CHF het piekvermogen en/of de reservecapaciteit van de hartspier en daarmee hun inspanningscapaciteit, bleek uit een RCT. Deze training bestaat uit een relatief korte training waarbij zware inspanning wordt afgewisseld met momenten van rust. Echter zijn er verschillende typen patiënten die ook verschillend reageren op deze training.

Naast deze studies, wordt in dit proefschrift ook onderzoek gedaan naar de betrouwbaarheid van ‘oxygen uptake efficiency slope’ tijdens een maximale inspanningtest en van het meten van zuurstofverzadiging in de skeletspier met behulp van nabij-infrarood spectroscopie.

Victor Niemeijer promoveerde op 11 januari 2018 aan de Technische Universiteit Eindhoven.

Lees het proefschrift.