Woensdag 27 juli 2016
Poliklinische longrevalidatie is een bewezen effectieve interventie voor patiënten met Chronic Obstructive Pulmonary Disease (COPD). Het verbetert de kwaliteit van leven, de mate van dyspneu en het inspanningsvermogen. Ook vermindert longrevalidatie stress, angst en depressies. Sportgeneeskunde heeft in de afgelopen jaren veel ervaring opgedaan met het revalideren van patiënten met chronische ziekten zoals hartfalen en kanker. De afdeling longziekten van het Canisius Wilhelmina Ziekenhuis heeft op basis van recente literatuur en in samenwerking met de afdeling sportgeneeskunde, een draaiboek geschreven voor poliklinische longrevalidatie bij COPD patiënten.
Outpatient pulmonary rahabilitation is effective in patients with Chronic Obstructive Pulmonary Disease (COPD). It improves health-related quality of life, dyspnea and exercise tolerance. Pulmonary rehabilitation decreases stress, anxiety and depression. In recent years, sports medicine gained experience in rehabilitation for patients with chronic illnesses, such as heart failure and cancer. The departments of pulmonary medicine and sports medicine of the Canisius Wilhelmina Ziekenhuis have developed a protocol for pulmonary rehabilitation for patients with COPD.
COPD is een chronische, veel voorkomende aandoening in Nederland. Er zijn ruim 300.000 mensen in Nederland met gediagnosticeerd COPD (bron: RIVM, 2007). Met behulp van de BODE index (BMI, mate van obstructie (FEV1), mate van dyspneu en 6 minuten wandeltest (6MWT)) kan een inschatting van de overleving gemaakt worden.1 Stoppen met roken is een belangrijk onderdeel van de therapie bij COPD, evenals medicatie. Ook poliklinische longrevalidatie voor patiënten met COPD is bewezen effectief. Al langer hebben de verscheidene astmacentra in Nederland de mogelijkheid tot klinische en/of poliklinische revalidatie. De laatste jaren zien ook algemene ziekenhuizen steeds meer de noodzaak en de toegevoegde waarde in van een poliklinisch revalidatietraject voor COPD patiënten. Bij longrevalidatie is er sprake van een gerichte en gestructureerde behandeling aangestuurd door een interdisciplinair team, onder supervisie van een medisch specialist.
De indicatie voor poliklinische longrevalidatie is vooralsnog voorbehouden aan patiënten met minimaal COPD Gold II (tabel 1) en een Modified Medical Research Council (MMRC) dyspneu score ≥ 2 (tabel 2). Bij patiënten met een beginnend COPD wordt gekozen voor longreactivatie door middel van een verwijzing naar de fysiotherapeut in de thuissituatie.
De sportarts heeft specifieke kennis op het gebied van belasting en belastbaarheid bij sporters en bij chronisch zieke patiënten, wat ook goed gebruikt kan worden bij deze patiëntengroep.2 Bekend is dat patiënten met COPD gemiddeld minder spiermassa en spierkracht hebben dan gezonden.3-7 Patiënten met COPD worden lichamelijk vaak niet alleen beperkt door hun ventilatoire beperking maar ook door co-morbiditeit, zoals hartfalen, gewrichtsproblemen, onder- of overgewicht. In dit artikel wordt ingegaan op de bewijsvoering voor longrevalidatie, de testen, de inhoud van de oefentherapie, de rol van de paramedische specialismen en de rol van de sportarts. In het Canisius Wilhelmina Ziekenhuis is het poliklinisch revalidatieprogramma zoals beschreven in dit artikel van start gegaan in februari 2011.
Allereerst is er literatuuronderzoek gedaan naar de effectiviteit van poliklinische longrevalidatie bij patiënten met COPD.
In de ‘Cochrane databases of systematic reviews’ werd gezocht met de volgende zoekterm:‘COPD and pulmonary rehabilitation’. In de PubMed database werd gezocht met de zoektermen “Pulmonary Disease, Chronic Obstructive” [MeSH Major Topic] AND ‘Pulmonary rehabilitation’ (van 1995–2011). Artikelen in een andere taal dan Engels of Nederlands werden geëxcludeerd.
In ‘Cochrane databases of systematic reviews’ zijn 3 systematische reviews over (onderdelen van) longrevalidatie gevonden.8-10 Deze artikelen zijn meegenomen in het verdere literatuuronderzoek.
De zoektermen in Pubmed leverden 1359 resultaten op, waarvan 317 reviews. De literatuur werd gescreend op de titel en/of inhoud van het abstract. De 24 meta-analyses die sinds 2000 verschenen zijn over (onderdelen van) longrevalidatie bij COPD zijn allen meegenomen in het literatuuronderzoek. De overige gebruikte artikelen (reviews, RCT’s en een cross-sectionele studie) zijn uiteindelijk geselecteerd op basis van relevantie, datum van verschijnen en impact factor van het tijdschrift waarin het verschenen is. De landelijke CBO-(Centraal Begeleidings Orgaan) richtlijn ‘diagnostiek en behandeling van COPD’ is toegevoegd aan de lijst met artikelen, omdat bij onvoldoende bewijsvoering de mening van deze werkgroep aangehouden werd.
Of een bepaald onderdeel is opgenomen in het uiteindelijke protocol hing af van de sterkte van de bewijsvoering (tabel 3a en 3b).
Longrevalidatie is bewezen effectief bij patiënten met COPD in alle ernstgroepen.11,12 Het heeft een positief effect op de kwaliteit van leven, mate van dyspneu en is geassocieerd met vermindering van stress, angstgevoelens en depressie.8,13 Er is onvoldoende bewijs dat longrevalidatie invloed heeft op de overleving.13
Oefentherapie kan bestaan uit een combinatie van8,13-22:
Oefentherapie is effectief bij een duur van 6-12 weken, minimaal 3 x per week (waarvan één maal thuis).8,23
De intensiteit van de oefentherapie moet zo hoog mogelijk liggen (60-80% van de maximale zuurstofopnamecapaciteit
(VO2max) of van het maximaal geleverde vermogen (Wmax)).8,24,25 Intervaltraining is even effectief als duurtraining en ook geschikt voor patiënten met ernstig COPD.17,20,25
Educatie is effectief als onderdeel van een revalidatieprogramma. Actieve patiënt participatie, kennis van het ziektebeeld en zelfmanagement zijn hier de belangrijke onderdelen van.13
Hoewel er bij patiënten met COPD een relatief hoge prevalentie van depressie en angststoornissen is, is er geen bewijs voor de effectiviteit van psychosociale interventies als onderdeel van een revalidatieprogramma.13 Recent onderzoek heeft aangetoond dat longrevalidatie zonder psychosociale interventie depressieve gevoelens en angststoornissen al kan doen verminderen.26
Bij 20-35% van de patiënten met COPD gold III-IV is er sprake van ondervoeding.27 Een meta-analyse van Ferreira heeft echter aangetoond dat voedingssupplementen (vaak extra koolhydraten) geen effect hebben op de longfunctie, het inspanningsvermogen, de kracht van de ademhalingsspieren of de kwaliteit van leven van patiënten met COPD.28 In de meest recente richtlijn ‘diagnostiek en behandeling van COPD’ (2010) beveelt het Centraal BegeleidingsOrgaan (CBO) een dieetinterventie aan bij patiënten met ongewenst gewichtsverlies tijdens een revalidatieprogramma. De dieetinterventie dient gericht te zijn op het herstellen van de energiebalans, het voorkomen en het corrigeren van ondergewicht en op het verbeteren van de functionele toestand.29 Recent onderzoek heeft ook aangetoond dat indien voedingsadviezen van een diëtist opgevolgd worden dat het gewicht, kwaliteit van leven, de mate van dyspnoe en de functionele status van COPD patiënten verbeterd wordt.30
Bij patiënten zonder inspanningsgerelateerde hypoxemie is er onvoldoende bewijsvoering voor standaard toediening van zuurstof tijdens inspanning. Een recente meta-analyse bij deze patiëntengroep toont aan dat er geen significant verschil is in maximale inspanning, 6 minuten wandeltest, kwaliteit van leven of oxygenatie.9 Voor patiënten met inspanningsgerelateerde hypoxemie tijdens inspanning wordt wel aangeraden om tijdens inspanning zuurstof te suppleren.29
Overbelasting van de ademhalingsspieren in combinatie met verminderde perifere spierkracht hebben een belangrijke bijdrage aan dyspneu d’effort bij patiënten met COPD. Niet-invasieve ventilatie (NIV) zorgt voor vermindering van deze ademarbeid. Recent onderzoek laat zien dat NIV tijdens training kan zorgen voor een betere inspanningstolerantie bij patiënten met ernstig COPD. Of ook kwaliteit van leven, mate van dyspneu en overleving verbetert is nog onvoldoende onderzocht.31
Hoewel uit meta-analyse blijkt dat er nog slechts beperkt bewijs is voor de kosten-effectiviteit van longrevalidatie, zijn er meerdere onderzoeken die aangeven dat poliklinische longrevalidatie zorgt voor minder ziekenhuisopnames, kortere duur van de ziekenhuisopnames, minder excacerbaties en aldus minder kosten.13,32-34
Verschillende testen en metingen worden geadviseerd om voorafgaand, tijdens en na afloop van het revalidatieprogramma te verrichten. De testen en metingen worden voorafgegaan door een algemene en psychosociale anamnese. De body mass index (BMI) en de vetvrije massa (VVM) zijn gevalideerde metingen die bij patiënten met COPD van belang zijn om tijdens de trainingen te vervolgen.35,36 Hetzelfde geldt voor de 6MWT en voor de submaximale inspanningscapaciteit, welke goed correleren met de kwaliteit van leven van patiënten.37,38
Spiro-ergometrie heeft een centrale plaats in de longrevalidatie. Doelen van spiro-ergometrie zijn: vaststellen van het pathofysiologisch profiel, de target trainingsintensiteit en de veiligheid van lichamelijke inspanning. De onderbouwing van de noodzaak tot spiro-ergometrie blijkt voornamelijk consensus based.
Vervolgens is het belangrijk om spierkracht voorafgaand aan het trainingsprogramma in kaart te brengen. Bij patiënten met COPD is een verminderd niveau van spierkracht geassocieerd met een slechtere prognose en ook met een verminderde mate van ADL zelfstandigheid. Tussentijds en na afloop van het programma is de spierkracht ook een belangrijke uitkomstmaat om het trainingsprogramma tussentijds bij te stellen en de effectiviteit van het programma naderhand te evalueren. De indirecte 1-RM test is een valide en praktisch toepasbare test die veel gebuikt wordt bij chronisch zieke patiënten.39 De test-hertest betrouwbaarheid is matig tot hoog.40 Maximale inspiratoire monddruk (Pimax) wordt gemeten om bij patiënten met een ernstig verminderde inspiratoire spierkracht (Pimax <60 cm H2O) inspiratoire spierkrachttraining aan het revalidatieprogramma toe te voegen.29
De Chronic Respiratory (Disease) Questionnaire (CRDQ of CRQ) is het meest gebruikte instrument in meta-analyses om de effecten van longrevalidatie te evalueren. De CRQ-SR (selfreported) is een vragenlijst die patiënten zelf kunnen invullen, welke ook in het Nederlands gevalideerd is.41
De gemodificeerde BORG-score wordt gebruikt om de door de patiënt ervaren zwaarte van inspanning te meten. De schaal bevat een score van 0-10. Uit studies is gebleken dat de Borg schaal een valide en betrouwbaar meetinstrument is om de mate van dyspneu te meten.42 De schaal is eenvoudig en neemt weinig tijd in beslag. De MMRC schaal reikt van 0 tot 4 en maakt onderdeel uit van de BODE index.1 Uit onderzoek is gebleken dat de dyspneu score de 5-jaarsoverleving beter voorspelt dan de mate van luchtwegobstructie.43 Daarnaast bepaalt de dyspneu score samen met de BMI, FEV1 en 6MWT de BODE index en geeft hiermee belangrijke prognostische informatie.1
De laatste jaren wordt duidelijk dat oefentherapie effectief is bij de behandeling van verschillende aandoeningen.44 Zo zijn er in de cochrane database of systematic reviews meta-analyses verschenen over de effectiviteit van oefentherapie bij hartfalen, kanker, chronische vermoeidheid en COPD.8,45-47 Oefentherapie bij chronische ziekte patiënten wordt steeds meer een aandachtsgebied van de sportarts. In het CWZ te Nijmegen speelt de sportarts al langere tijd een belangrijke rol in twee revalidatieprogramma’s: hartfalen en herstel&balans (revalidatie bij kanker). De sportarts maakt hierbij een verslag met de daarbij behorende trainingsadviezen op basis van lichamelijk onderzoek (beoordeling van spier- en/of gewrichtspathologie, cardiopulmonale screening) en spiro-ergometrie. Aan de hand van deze adviezen en de uitslagen van de krachttesten wordt in samenwerking met de fysiotherapeut een individuele aanpassing aan het geprotocolleerde trainingsprogramma gemaakt. Dezelfde opzet zal gebruikt worden voor long--revalidatie bij patiënten met COPD. Hoewel longrevalidatie in opzet een groepstraining is, zijn er veel individuele verschillen tussen de COPD patiënten. Veelal zal blijken dat de patiënt met COPD niet een gestandariseerd oefenprogramma kan volgen. Daarnaast komt het regelmatig voor dat uit de spiro-ergometrie blijkt dat de patiënt niet ventilatoir maar musculair beperkt wordt, wat verband houdt met het verlies aan spiermassa bij patiënten met COPD. Het verdient dan ook aanbeveling om indien nodig het trainingsprogramma aan te passen. Juist bij die koppeling tussen de belastbaarheid (spierkracht, ziekte, inspanningstolerantie, co-morbiditeit etc.) en belasting (oefentherapie) ligt de kennis van de sportarts. In figuur 1 zijn de taken van de sportarts zichtbaar, waarbij de indicerende rol van de longarts centraal gesteld is. Daarnaast maakt de sportarts ook onderdeel uit van het multidisciplinair overleg (MDO).
Aan de hand van het eerder genoemde literatuuronderzoek is een draaiboek gemaakt voor poliklinische longrevalidatie. Hieronder volgen de belangrijkste onderdelen van dit programma: oefentherapie, educatie en multidisciplinair overleg. Andere onderdelen van het revalidatieprogramma, zoals consultatie dietetiek, ergotherapie, logopedie en maatschappelijk werk worden hier niet besproken.
Oefentherapie bestaat een combinatie van duurtraining en intervaltraining. Oefentherapie onder supervisie van de fysiotherapeut zal 2 maal per week plaatsvinden, gedurende 60 minuten en bestaat uit:
De patiënten krijgen een oefenprogramma voor thuis, zodat er minimaal 3 maal per week getraind wordt. Dit programma bestaat uit duur- en krachttraining.
Educatie zal gegeven worden in de vorm van voorlichtingsbijeenkomsten. Er worden gedurende 12 weken 6 voorlichtingsbijeenkomsten gehouden. De longverpleegkundige, fysiotherapeut, ergotherapeut (2x), diëtist en logopedist zullen allen uiteenlopende informatie over COPD en aanverwante onderwerpen geven waar de patiënt wellicht mee te maken heeft/krijgt. Op indicatie krijgen patiënten individuele adviezen of een vervolgconsult aangeboden.
Eens per 4 weken vindt er een MDO plaats waarin alle patiënten besproken worden die deelnemen aan het revalidatieprogramma. De volgende specialisten en paramedici zullen hierin participeren: de longarts, de sportarts, de fysiotherapeut, de longverpleegkundige en de diëtist. Indien nodig kunnen hierbij ook de psycholoog, maatschappelijk werker, ergotherapeut en logopedist bij betrokken worden.
Poliklinische revalidatie is een effectieve manier om de kwaliteit van leven, de mate van dyspneu en het inspanningsvermogen te verbeteren. Daarnaast kan het angstgevoelens en depressie verminderen. Er wordt steeds meer bekend over hoe het revalidatieprogramma er inhoudelijk uit zou moeten zien. Een revalidatieprogramma moet minimaal bestaan uit oefentherapie, consultatie van een diëtist en educatie door andere (paramedische) specialismen. Daarnaast bevat poliklinische longrevalidatie MDO zodat er individuele aanpassingen gedaan kunnen worden. Oefentherapie moet minimaal bestaan uit duur- of intervaltraining en krachttraining. Naast de onderste extremiteiten moeten ook de bovenste extremiteiten getraind worden. Hoewel er geen evidence based argument is voor de rol van de sportarts, kan de kennis van de sportarts over belasting en belastbaarheid van de patiënt toegevoegde waarde hebben aan het multidisciplinaire team om een zo optimaal mogelijk trainingseffect voor de COPD patiënt na te streven.