Dinsdag 22 januari 2019
Ruim vijf procent van alle kinderen in Europa wordt geboren na kunstmatige voortplanting (o.a. in-vitrofertilisatie, IVF). De gezondheid en ontwikkeling van deze kinderen is daarom van maatschappelijk belang. Bekend is dat IVF geassocieerd is met slechtere perinatale uitkomsten zoals een te laag geboortegewicht en vroeggeboorte. In dit proefschrift wordt de neurologische ontwikkeling onderzocht van kinderen tot een leeftijd van 4 jaar die zijn geboren uit paren met vruchtbaarheidsproblemen die al dan niet IVF ondergingen. Binnen de neurologische ontwikkeling worden o.a. bewegingsvariatie, neuromotoriek, cognitie en gedrag bestudeerd. Factoren die deze ontwikkeling potentieel kunnen beïnvloeden zijn o.a. de laboratoriumprocedures, het hormoongebruik en subfertiliteit an sich.
De belangrijkste conclusie is dat niet zozeer vruchtbaarheidsbehandelingen zelf, maar juist de onderliggende subfertiliteit van de ouders geassocieerd is met een minder optimale ontwikkeling van het zenuwstelsel. Een langere ‘tijd tot zwangerschap’ (time to pregnancy, TTP), een maat voor de ernst van subfertiliteit, is hierbij bepalend.
De resultaten benadrukken het belang van langdurige follow-up van dergelijke kinderen. Met name in het licht van de huidige maatschappij, waarin ouders op steeds latere leeftijd kinderen krijgen en subfertiliteit en het toepassen van kunstmatige voortplanting toenemen.
Pamela Schendelaar promoveerde op 16 februari 2015 aan de Rijksuniversiteit Groningen.