Vrijdag 14 augustus 2015
Het doel van het onderzoek was om de relatie tussen ‘bone bruise’ (beenmergoedeem) en (peri-)articulaire pathologie te evalueren en om te bepalen wat de invloed is van bone bruise op de klinische presentatie en het beloop van knieklachten bij patiënten met een hoge klinische verdenking op intra-articulaire kniepathologie. In deze prospectieve multicenter studie werden MRI-afwijkingen, inclusief bone bruise, geregistreerd bij 664 opeenvolgende patiënten die tenminste vier weken klachten hadden met een hoge verdenking op intra-articulair knieletsel. De patiënten werden in vier groepen verdeeld: patiënten zonder intra-articulaire pathologie met en zonder bone bruise en patiënten met intra-articulaire pathologie met en zonder bone bruise. De functie (Noyes schaal) en symptomen (Tegner activiteiten schaal) van alle patiënten werden bepaald ten tijde van de MRI en zes maanden later. Bone bruise werd vastgesteld bij 124 van de 664 patiënten (18,7%). Vijf van de 664 patiënten hadden verborgen fracturen. Patiënten met een bone bruise hadden significant meer volledige voorste-kruisbandrupturen (p=0,001), lateraal meniscusletsel (p=0,033), en mediale en laterale collaterale bandscheuren (beide p<0,001). Ten tijde van de MRI was het enige significante verschil tussen de vier groepen de slechtere functie van alle patiënten met een bone bruise en een significante afname van activiteit in patiënten met een bone bruise en intra-articulair knieletsel. Na zes maanden waren er geen significante verschillen in klinische parameters tussen de vier groepen en alledrie de klinische parameters waren significant verbeterd. Bone bruise heeft een belangrijke impact op het functioneren van patiënten met subacute knieklachten. Klinische verbetering na zes maanden is meer uitgesproken bij patiënten met dan bij patiënten zonder bone bruise.