Vrijdag 07 augustus 2015
Deel 1 van de CHAIR studie heeft betrekking op het vóórkomen van insulinegevoeligheid bij chronisch hartfalen. Insulinegevoeligheid is niet hetzelfde als glucosetolerantie. De gouden standaard voor insulinegevoeligheid is de euglykemische, hyperinsulinemische clamp test. Bij patiënten met chronisch hartfalen bleek de insulinegevoeligheid voor 60% te worden verklaard door geïndexeerd lichaamsgewicht (BMI), wel of niet roken, leeftijd, de mate van lichaamsbeweging, linkerkamer ejectiefractie en etiologie van hartfalen. Roken droeg onverwachts bij aan een betere insulinegevoeligheid, wat gerelateerd werd aan alcoholgebruik. De relatie tussen voedingspatroon en insulinegevoeligheid werd bij patiënten met chronisch hartfalen bestudeerd. Hoewel de energie-inname van deze patiënten lager was dan van de gezonde populatie, bleek de inname van macronutriënten niet gerelateerd aan insulinegevoeligheid. Een verrassende uitkomst was de afwezigheid van een toename van de insulinegevoeligheid ten gevolge van training. Ook de endotheelfunctie verschilde niet na zes maanden training of controle. Interessant is de suggestie om bij toekomstig onderzoek naar de relatie tussen chronisch hartfalen en insulinegevoeligheid ook cytokinen en chemokinen te betrekken, aangezien deze stoffen de insuline-receptordichtheid en intracellulaire insulinesignaleringspaden vaak negatief beïnvloeden. Zowel het proefschrift van Jeff (P.J.) Senden als dat van Louise W.E. Sabelis zijn fraaie resultaten van goed opgezet klinisch-wetenschappelijk onderzoek, waarmee het Universitair Centrum Sportgeneeskunde eer inlegt.