Maandag 03 augustus 2015

Het mediaal tibiaal stress syndroom bij sporters

Richtlijn en sportadviezen voor de diagnostiek, begeleiding en therapie van het mediaal tibiaal stress syndroom bij sporters.
VSG Richtlijn, monodisciplinaire richtlijn (2010). M.C. de Bruijn & S.W. Bredeweg, e.a., VSG. Evidence based. Trefwoorden: shin splints, overbelasting, tractietheorie, axiale buigbelasting, intrinsieke factoren, pronatie, navicular drop, enkel, achillespees, extrinstieke factoren, vrouwelijk geslacht, kuit, oedeem, conservatief, operatief, monodisciplinair, richtlijnen.

De Vereniging voor Sportgeneeskunde (VSG) heeft diverse richtlijnen op haar website gepubliceerd.

De expertgroep, verantwoordelijk voor de opstelling van de richtlijn, is samengesteld uit een AIOS sportgeneeskunde en sportartsen uit het opleidingsgebied Groningen.

Inhoud richtlijn:

Algemene inleiding
1.1. Achtergrond
1.2. Doelstelling
1.3. Gebruikers richtlijn
1.4. Definities en afbakening
1.5. Uitgangsvragen
1.6. Expertgroep
1.7. Wetenschappelijke onderbouwing
1.8. Kosteneffectiviteit
1.9. Implementatie

2. Epidemiologie
2.1. Inleiding
2.2. Welke epidemiologische gegevens zijn bekend over het mediaal tibiaal stress syndroom?
2.3. Welk gedeelte van de sporters met het mediaal tibiaal stress syndroom wordt in eerste instantie gezien door huisarts, (sport)fysiotherapeut en sportmasseur?

3. Etiologie, pathofysiologie, differentiaal diagnose en risicofactoren
3.1. Inleiding
3.2. Wat is er bekend over de etiologie en pathofysiologie van het mediaal tibiaal stress syndroom bij sporters?
3.3. Welke pathologie moet worden overwogen in de differentiaal diagnose?
3.4. Welke intrinsieke (persoonsgebonden) en extrinsieke (omgevings-) factoren zijn van invloed op het ontstaan van het mediaal tibiaal stress syndroom?

4. Diagnostiek
4.1. Inleiding
4.2. Wat zijn de kenmerken van het mediaal tibiaal stress syndroom in de anamnese en bij het lichamelijk onderzoek?
4.3. Wat is de rol van aanvullend onderzoek bij het stellen van de diagnose mediaal tibiaal stress syndroom?

5. Behandeling, prognose en preventieve maatregelen
5.1. Inleiding
5.2. Welke behandelmethoden kunnen worden gebruikt bij het mediaal tibiaal stress syndroom bij sporters? Wat is er bekend over de effectiviteit?
5.3. Wanneer kan operatieve behandeling van het mediaal tibiaal stress syndroom bij sporters worden overwogen en wat zijn de resultaten?
5.4. Hoe groot is de kans op recidief? Welke evidence based preventieve maatregelen kunnen worden genomen om het mediaal tibiaal stress syndroom te voorkomen?
5.5. Welke sportadviezen kan de behandelaar van het mediaal tibiaal stress syndroom geven aan sporters?

6. Referenties

Samenvatting
Stroomdiagram
Overzicht aanbevelingen

Tot slot wordt het sportadvies gegeven: Op basis van wetenschappelijk onderzoek is geen van de onderzochte sportadviezen in de behandeling aantoonbaar beter dan (relatieve) rust.
‘The American College of Sports Medicine’ adviseert in 2006 rust, correctie van ‘hyperpronation’, aerobe training en nadien een zeer geleidelijke opbouw van sportieve activiteiten voor sporters met het mediaal tibiaal stress syndroom.

Aanbeveling:
Omdat het mediaal tibiaal stress syndroom vooral voorkomt bij schokbelastende sporten lijkt een periode van relatieve rust, waarin de conditie op peil wordt gehouden met alternatieve, niet schokbelastende sporten, aan te raden. De duur van deze periode zal individueel moeten worden bepaald, afhankelijk van het klinische beloop (pijn vóór, tijdens en na inspanning en in het dagelijks leven). Nadien zal de training zeer geleidelijk moeten worden uitgebreid op geleide van klachten, ter voorkoming van recidief.