Maandag 07 september 2015

Genotype trainingsinteractie in spierkracht

Onderzoeksartikel, verschenen in Geneeskunde & Sport, 35, 4, 2002. M. A. Thomis. Trefwoorden: trainbaarheid, krachttraining, genen, tweelingstudie

De krachtwinst die geboekt wordt na het volgen van een krachttrainingsprogramma kent grote interindividuele verschillen. ‘High’ en ‘low’ responders kunnen onderscheiden worden, waarbij de vraag gesteld kan worden in welke mate verschillende genotypes mogelijk dit verschil in krachttrainingrespons mede kunnen verklaren. In dit artikel worden de resultaten uit de Leuvense ‘Tweeling & Training’ studie gerapporteerd en tevens recente bevindingen in associatiestudies van specifieke genvarianten en krachttraining besproken. Resultaten uit de armkracht trainingstudie bij tweelingen geven aan dat trainingswinsten gecorreleerd zijn in ééneiige tweelingen voor statische en concentrische armkracht (r=.23 tot .46), waarbij verder onderzoek aangeeft dat ‘trainingsspecifieke’ genetische factoren ongeveer 20% van de variabiliteit in kracht na het trainingsprogramma konden uitleggen. Recentelijk worden coderingsvarianten in verschillende kandidaatgenen (MSTN, VDR, ACE I/D, IGF-I, CNTF, ESR1, AMPD1) getoetst op hun associatie met een verhoogd/verlaagd krachtprofiel of krachtwinst na training.