Vrijdag 31 juli 2015

Een zeldzame oorzaak van laterale knieklachten: proximale tibiofibulaire instabiliteit

Onder proximale tibiofibulaire instabiliteit verstaan we de symptomatische hypermobiliteit van dit gewricht die met (sub)luxatie gepaard kan gaan. Het is een aandoening die weinig voorkomt, zowel in de kliniek als in de literatuur. Aan de hand van een casus van een patiënte met proximale tibiofibulaire instabiliteit gaan we verder in op de etiologie en pathologie, daarna op de diagnosestelling en tot slot op de behandeling van deze aandoening.
Casuïstiek, verschenen in Geneeskunde & Sport, 2, 2004. M.P.J. van den Bekerom, C.M.M. Dijkers, R.E. van der Flier. Trefwoorden: proximale tibiofibulaire gewricht, instabiliteit, fibulakop, laterale knieklachten. Case report, literatuuroverzicht

Onder proximale tibiofibulaire instabiliteit verstaan we de symptomatische hypermobiliteit van dit gewricht die met (sub)luxatie gepaard kan gaan. Het is een aandoening die weinig voorkomt, zowel in de kliniek als in de literatuur. Aan de hand van een casus van een patiënte met proximale tibiofibulaire instabiliteit gaan we verder in op de etiologie en pathologie, daarna op de diagnosestelling en tot slot op de behandeling van deze aandoening. Ogden beschrijft vier types van instabiliteit van het proximale tibiofibulaire gewricht: atraumatische subluxatie, anterolaterale, posteromediale en de zeldzame superieure of proximale luxatie. Patiënten met subluxatie van het proximale tibiofibulaire gewricht klagen vooral over pijn aan de laterale zijde van de knie, die sterk toeneemt bij druk op het fibulakopje. Bij klinisch onderzoek kan men de instabiliteit opwekken. Radiologie kan een rol spelen in de diagnose. De voorkeursbehandeling voor deze pathologie blijft conservatief met een braceband één cm onder het fibulakopje. Als na zes maanden geen succes is geboekt kan heelkunde overwogen worden. In ons centrum fixeren wij het fibulakopje met een schroef samen met een release van de nervus peroneus.