Dinsdag 28 juli 2015

De relatie tussen klinische schoudertests en de bevindingen bij artroscopisch onderzoek

De begrippen ”schouderinstabiliteit” en ”impingement” zijn vage, nietspecifieke termen die vaak worden aangewend om een breed spectrum van schouderklachten te beschrijven.
Onderzoeksartikel, verschenen in Geneeskunde & Sport, 1, 2001. L. T’jonck, F. Staes, L. de Smet, R. Lysens. Trefwoorden: Sport & Geneeskunde, schouder, klinische schoudertests, instabiliteit, impingementsyndroom, painful arc, trower’s shoulder, swimmer’s shoulder, frozen shoulder

De begrippen ”schouderinstabiliteit” en ”impingement” zijn vage, nietspecifieke termen die vaak worden aangewend om een breed spectrum van schouderklachten te beschrijven. Momenteel wordt voor de diagnose van deze aandoeningen een grote variëteit van klinische schoudertests aangewend. Dit grote aantal leidt tot verwarring en doet vermoeden dat een allesomvattende eenduidige testmethodologie niet voorhanden is. Het doel van deze studie is het nagaan van de sensitiviteit, de specificiteit, de voorspellende waarde en de intertester-betrouwbaarheid van klinische schoudertests met als standaard voor de onderliggende pathologie de artroscopische evaluatie. De proefgroep bestaat uit 71 patiënten met invaliderende schouderpijn die werden opgenomen voor een schouderartroscopie. Voor de diagnose ”schouderinstabiliteit” werd de relocatie-test, uitgevoerd na de apprehension-test, een adequate klinische test bevonden. Voor de pathologische entiteit ”impingement” werden de weerstandstest tegen exorotatie (in 0° abductie), de painful arc en de “empty-can”- test als goede evaluatiemethoden verkozen.