Woensdag 02 september 2015
Sinds 1987 is het specialisme sportgeneeskunde erkend als tak van sociale geneeskunde waarbij de taken/functies nader zijn omschreven op het terrein van preventie, curatie, wetenschap, onderwijs, managmeent en sociale vaardigheid. Er is een verschuiving waar te nemen binnen het taakgebied van de sportarts van preventie naar curatie. Een daarbij aansluitende ontwikkeling is inbedding van de sportarts in het 'normale' gezondheidscircuit, te weten (perifere en academische) ziekenhuizen. Deze ontwikkelingen sluiten aan bij het beleid van het ministerie van VWS, waarbij gestreefd wordt naar een integratie van preventie en curatie (onder meer tot uiting komend in de betrokkenheid van huisartsen en specialisten bij preventie) en het tegengaan van onnodige segmentering van de gezondheidszorg.
Het doel van het project is het uitvoeren van een kwalitatief pilot-onderzoek naar de toegevoegde waarde van de sportarts binnnen een ziekenhuis. De vraagstelling die ten grondslag ligt aan het onderzoek luidt: 'Leidt de inschakeling van een sportarts bij de (poli)klinische behandeling van sportblessures tot een doeltreffende en doelmatige behandeling, onder meer tot uiting komend in:
- een snel herstel;
- lage kosten van medische behandeling;
- kort verzuim van school en/of werk (ziekteverzuim, afkeuring)'.
Het onderzoek omvatte twee delen:
1. Werkbezoeken/interviews bij ziekenhuizen waar reeds een geregistreerd sportarts werkzaam was en bij ziekenhuizen op een andere wijze invulling werd gegeven aan een sportmedische functie.
2. Waarderingsonderzoek onder geblesseerde sporters die een sportarts/sportblessurespreekuur in het ziekenhuis hebben bezocht.
Dit pilot-onderzoek was een eerste voorbereidende stap om de vraag naar de effectiviteit en doelmatigheid van het inschakelen van een sportarts in het ziekenhuis te beantwoorden.