Donderdag 27 augustus 2015
Het MRI-onderzoek is voor de beeldvormende diagnostiek van intra-articulaire structuren van de knie het meest geschikt. Voor de extra-articulaire structuren van de knie is het echografisch onderzoek juist bijzonder goed geschikt. Door hun oppervlakkige ligging zijn deze structuren goed te onderzoeken met de hoogfrequente transducers. Een voordeel van de echografie boven de andere onderzoeksmethoden is de interactie tussen de patiënt en de onderzoeker. De patiënt kan tijdens het onderzoek precies aangeven waar de klachten zijn gelokaliseerd en waar niet. In dit artikel worden de extra-articulaire structuren besproken, evenals het echografisch beeld dat bij aandoeningen zichtbaar zal worden. Daarnaast worden de situaties besproken waarin echografie zinvol is, zoals bij aanwezige corpora aliena, maar ook bij de aard van de afwijking, de uitgebreidheid van de afwijking en bij een verdenking op de aanwezigheid van (partiële) rupturen. Ook de valkuilen die kunnen leiden tot een onjuiste diagnose komen aan bod: een te harde transducerdruk, gedeeltelijk onderzoek van de patellapees en drogbeelden die ontstaan zijn door anisotropie. Concluderend wordt vermeld dat een goed overleg tussen de aanvrager en de onderzoeker in hoge mate het resultaat van het echo-onderzoek bepaalt.