Woensdag 26 augustus 2015
De Cijferfactsheet "Volleybalblessures" voor onderzoekers, intermediairs en beleidsmedewerkers geeft informatie over sportblessures die ontstaan door volleybal. Volleybal is een populaire sport in Nederland, die jaarlijks door ongeveer een half miljoen Nederlanders wordt beoefend. Het blessurerisico bij volleybal (4,4 blessure per 1.000 sporturen) is ruim twee keer zo groot als dat voor alle sporten gemiddeld (1,8 blessure per 1.000 sporturen). Jaarlijks lopen volleyballers 170.000 blessures op, waarvan er 61.000 medisch behandeld worden. Ook de kans om op een Spoedeisende Hulpafdeling (SEH) terecht te komen met een volleybalblessure is groter dan gemiddeld voor alle sporten. Vanaf eind jaren tachtig is het aantal behandelingen op de SEH-afdeling in verband met een blessure door volleybal sterk afgenomen. Relatief veel vrouwen raken geblesseerd door volleybal. Opvallend is vooral het grote aantal jonge meiden (10-19 jaar) dat geblesseerd raakt en op de SEH-afdeling behandeld moet worden. Ten opzichte van sport in het algemeen is het aandeel oudere volleyballers (35 jaar en ouder) dat op de SEHafdeling behandeld wordt groot. Volleybalblessures ontstaan vooral door zwikken, contact met de bal of neerkomen na een sprong. De meest voorkomende volleybalblessures zijn enkelblessures en blessures aan handen en vingers. Verder zijn blessures aan de schouder en knieën een probleem. Opvallend is het grote aandeel achillespeesblessures bij ziekenhuisopnamen.