Maandag 30 januari 2017

Blessurepreventie in het honkbal - Harder werpen, maar dan wel blessurevrij (Deel 2 van tweeluik over blessures in het honkbal)

Honkbal. Een blessuregevoelige sport. In september 2016 kopte de Volkskrant nog dat pitchen in het honkbal de meest gewelddadige beweging in de sport is, waardoor geen pitcher verschoond blijft van elleboog- en/of schouderblessures. En onlangs (25 januari 2017) besteedde Nieuwsuur nog een item aan Project FASTBALL van de TU Delft, VU Amsterdam en diverse partners waaronder de KNBSB, Medicort; Specialisten in Fysiotherapie en Manual Fysion. In dit project wordt onderzocht hoe Nederlandse pitchers blessurevrij harder kunnen werpen. Is training van invloed op (preventie van) blessures? Lees alles over blessurepreventie in het honkbal in deel 2 van het tweeluik over blessures in het honkbal.
Deel 2 tweeluik over blessures in het honkbal met informatie over blessurepreventie hiernaar middels Project FASTBALL. Trefwoorden: honkbal, overbelasting, trauma, elleboog, schouder, pitchers elbow, SLAP laesie, impingement, labrum, glenohumeraal gewricht, UCL, ulnair collateraal ligament, FASTBALL, pitchen, werpen, ROM, powerflow.

Beter én blessurevrij?

In Amerika is de uitval van pitchers in het honkbal zeer groot. Elleboog- en/of schouderblessures zijn hiervan de grootste oorzaak. Ook in Nederland is de uitval van pitchers voor 66% te wijten aan blessures aan de schouder (30%) en de elleboog (36%). Maar, waar Amerika een bijna onuitputtelijk arsenaal aan jeugdspelers heeft, kent Nederland slechts een kleine groep jeugdige honkballers en dus moeten we in Nederland zuinig(er) omgaan met de schaarste in talent en blessures zoveel mogelijk zien te voorkomen.  Om in de top te kunnen (gaan) spelen of in de Amerikaanse top terecht te kunnen komen, moeten pitchers wel in staat zijn om een echt snelle “fastball” te gooien. Het gaat hierbij om snelheden tegen de 150 km/h. Vraag van de KNBSB is dan ook: hoe leren jeugdige Nederlandse werpers in lijn hiervan harder werpen, maar dan wel blessurevrij?  De VU en TU zijn vanuit die vraag in 2013 gestart met het onderzoekstraject FASTBALL (Fast And Safe Throwing in baseBALL) met twee doelen: harder werpen, maar dan wel blessurevrij.

Honkbalblessures

Uit onderzoek van het project FASTBALL blijkt  dat de meest voorkomende blessures in het honkbal, en in het bijzonder bij pitchers, voorkomen aan de elleboog en de schouder. In de meeste gevallen zijn dit traumatische blessures (scheurtjes, kneuzingen) vermoedelijk veroorzaakt door overbelasting  Bij de elleboog gaat het voornamelijk over de pitchers elbow, waarbij door repeterende bewegingen rek op het ellebooggewricht wordt uitgeoefend met peesontsteking of klachten aan het Ulnair Collateraal Ligament (UCL) tot gevolg. Bij de jeugd is dit de little league elbow. Deze blessure staat gelijk aan de pitchers elbow, met hier bovenop rek op de groeischijf en pijnklachten hierdoor. Met betrekking tot de schouder is er vaak sprake van SLAP laesies waarbij het gedeelte van het labrum is gescheurd waar de bicepspees aan hecht. Impingementklachten van het kapsel van het glenohumeraal gewricht komen ook veel voor.

Project FASTBALL

Het team van project FASTBALL doet sinds 2013 onderzoek naar hoe jeugdige werpers harder kunnen leren werpen, maar dan blessurevrij. Dirkjan Veeger, wetenschapper aan de afdeling Biomechanical Engineering van de TU Delft en de afdeling Bewegingswetenschappen van de VU Amsterdam legt uit: “Het onderzoek bestaat uit drie delen, waarbij allereerst wordt bekeken hoe de Nederlandse jeugdspelers zich ontwikkelen op het gebied van groei, kracht, bewegingsrange, werptechniek en werpsnelheid. Wat is normaal? Eerste voorzichtige conclusie hierbij is dat het blessurerisico van jeugdige pitchers hoogstwaarschijnlijk gezocht moet worden in de rompstabiliteit.

Het tweede deel van het onderzoek richt zich op wat nu de beste pitchbeweging is en hoe die beweging het beste kan worden aangeleerd.  Verschillende keypoints zijn bestudeerd, zoals: wat is de beste plaats van de arm als de romp in lijn met het centrale vlak staat? En: hoeveel buiging moet de knie hebben bij de landing van de uitstapsvoet? Van hieruit bekijken we of we deze bevindingen aan de jeugd het best met een externe focus van de aandacht (gooi de bal in dat gat) of interne focus van de aandacht (buig je pols iets meer als je loslaat) kunnen aanleren.

Het derde deel richt zich op de zogenaamde powerflow: waar komt de werpsnelheid nu uit het lichaam vandaan? Hiervoor gebruiken we meet-apps die bijvoorbeeld de snelheid van de rotatie van de romp en het bekken meten en we zijn bezig met de ontwikkeling van een app die zelfs van voet tot de elleboog alles kan meten. Op die manier krijgen we inzicht in de invloed van de hele bewegingsketen op de worpen van een pitcher en overall dus ook in waar blessures nu eigenlijk ontstaan.”

Foto: Project FASTBALL

Conclusies: ROMp en techniek

Dirkjan: “Eigenlijk is er nog weinig bekend  over de exacte oorzaak van honkbalblessures. Hierdoor is er ook nog weinig te zeggen over blessurepreventie. Toch kunnen we in dit stadium van het onderzoek voorzichtig al wat conclusies trekken:

-      Een extreme Range Of Motion (ROM) van de schouder voor een goede worp is niet per se nodig. Zo blijkt de ROM van pitchers tijdens een worp namelijk kleiner te zijn dan de ROM in een statische houding;

-      De oorzaak van schouder- en elleboogblessures ligt vaak (afgezien van trauma’s in die gebieden) niet zozeer in de schouder en elleboog zelf, maar lager in de keten door waarschijnlijk een onjuiste rompbeweging.”

-      Met een iets meer gestrekte elleboog werpen leidt tot een lagere kracht op de banden aan de mediale zijde van de elleboog. Maar hoeveel gestrekt precies is nog onbekend. Er is een optimum."

Implicaties sportmedische wereld

Wat impliceren genoemde conclusies nu voor de sportmedische wereld? Dirkjan: “Nog niet zoveel. Sportartsen, sportfysiotherapeuten en andere specialisten zullen voorlopig wel dezelfde letsels blijven zien. Wel kunnen ze wellicht in hun achterhoofd houden dat het te simpel is om te zeggen dat bijvoorbeeld de oorzaak van een schouder(overbelastings)blessure altijd in de schouder zit. De hele keten moet worden meegenomen, omdat de hele keten betrokken wordt bij een worp.”

Dirkjan: “Om waardevolle conclusies te kunnen trekken met hieruit voortvloeiend goede implicaties voor de sportmedische wereld, is het belangrijk dat we meer zicht krijgen op de powerflow.  Als we iets veranderen in de bewegingsketen, wat voor invloed heeft dat dan op de worp en op eventuele blessures? De methoden om deze powerflow zichtbaar te maken voor coaches en spelers zijn hierbij bijna klaar!  Ook in het aanleren van het gooien zou de aandacht meer gericht kunnen worden op het geheel van bewegen en minder op de deelbewegingen zelf. Kortom, het onderzoek is in volle gang en nog niet op zijn eind!“

Ga naar deel 1 van het tweeluik over honkbalblessures: 'Honkbalblessures en de sport(para)medicus - Soorten en behandeling' >>

Gerelateerde online artikelen

Meer informatie project FASTBALL

  • Onderzoekswebsite Project FASTBALL
  • Nieuwsuur-item over Project FASTBALL, 25-01-2017. Het project FASTBALL kreeg onlangs de gelegenheid om volledige testen uit te voeren met Rick van den Hurk, speler van Fukuoka Softbank Hawks (Japan) en het Nederlands koninkrijks team. Op die manier heeft het onderzoeksteam inzicht kunnen krijgen in de werptechniek van tophonkballers.