Woensdag 26 augustus 2015
Anterieure kniepijn is een veelvoorkomende klacht bij de sporter. Hoewel het klinisch beeld vaak duidelijk is, kunnen er verschillende anatomische structuren als substraat dienen voor de klachten die aanwezig zijn. De bevindingen van het MRI-onderzoek in de differentiaaldiagnose bij een sporter met anterieure kniepijn worden in het artikel beschreven. Achtereenvolgens gaat het in op de patellapees, de quadricepspees, bursitis, hoffa’s fat pad impingement sydroom, mediale plica syndroom en het patellafemorale kraakbeenletsel. Concluderend wordt gesteld het met MRI het klachtenpatroon van anterieure kniepijn kan worden geanalyseerd en dat er verschillende differentiaaldiagnoses kunnen worden weggestreept. Overleg tussen aanvrager en radioloog is een essentiële stap in de nadere besluitvorming. Er wordt geadviseerd het MRI-onderzoek niet aan te vragen met de informatie ‘pijn in de knie, afwijkingen?’, maar duidelijk aan te geven dat er gedacht wordt aan anterieure pathologie. De radioloog kan op die manier het MRI-onderzoek op de vraagstelling richten. Nabespreking van de gevonden MRI-bevindingen geplaatst binnen het klinische kader zal de diagnostiek optimaliseren.