Woensdag 26 augustus 2015

Astma, inspanningsgebonden astma of inspanningsgeïnduceerde bronchospasme (3/3)

Bij de normale bevolking lijkt de prevalentie van astma de laatste jaren toe te nemen. Om te onderzoeken of dit ook zo is bij topatleten, werd de prevalentie van astma bepaald bij de deelnemers aan de Olympische Zomerspelen in Atlanta in 1996 en vergeleken met die van atleten tijdens de Olympische Zomerspelen in Los Angeles in 1984. Om het voorkomen van astma bij de deelnemers van de Spelen in 1996 vast te stellen werd een medische vragenlijst gebruikt, die aan alle Amerik
Referaat, verschenen in Geneeskunde & Sport, 1, 2002. A.G. Tuinman, B.M. Pluim. Brondocument: Asthma in United States Olympic athletes who participated in the 1996 Summer games. Weiler JM, Layton T, Hunt M. J Allergy Clin Immunol 1998;102:722-726. Trefwoorden Sport & Geneeskunde, astma, olympische spelen, atleten, epidemiologie

Bij de normale bevolking lijkt de prevalentie van astma de laatste jaren toe te nemen. Om te onderzoeken of dit ook zo is bij topatleten, werd de prevalentie van astma bepaald bij de deelnemers aan de Olympische Zomerspelen in Atlanta in 1996 en vergeleken met die van atleten tijdens de Olympische Zomerspelen in Los Angeles in 1984. Om het voorkomen van astma bij de deelnemers van de Spelen in 1996 vast te stellen werd een medische vragenlijst gebruikt, die aan alle Amerikaanse deelnemers was uitgereikt. Van de 699 atleten die de vragenlijst volledig hadden ingevuld, was bij 107 (13,5%) de diagnose astma in het verleden gesteld en hadden 97 (13,9%) in het verleden astmamedicatie gebruikt. Drieënzeventig (10,4%) atleten hadden (semi)permanent medicijnen nodig, op grond waarvan de diagnose actieve astma werd gesteld. Actieve astma kwam het meeste voor bij wielrennen en mountainbiken (45%), terwijl geen van de schoonspringers of gewichtheffers hieraan leed. Verder had de helft van de wielrenners en mountainbikers, meer dan een kwart van de synchroonzwemmers en zwemmers en ongeveer een kwart van de kanoërs/kayakers, roeiers en zeilers een voorgeschiedenis van astma of gebruik van astmamedicatie. In totaal bleek in dit onderzoek meer dan 20% van de atleten aan astma te lijden. Tenminste één op de zes Olympische sporters had een voorgeschiedenis van astma of medicatiegebruik voor astma en ongeveer één op de tien sporters leed aan actieve astma. Bij de Olympische Zomerspelen in 1984 was bij 11% van de sporters inspanningsgebonden astma vastgesteld. De onderzoekers concluderen op grond van deze gegevens dat de prevalentie van astma is toegenomen bij de deelnemers aan de Olympische Zomerspelen in 1996 in vergelijking met de deelnemers aan de Olympische Zomerspelen in 1984. Onderzoek: Asthma in United States Olympic athletes who participated in the 1996 Summer games. Weiler JM, Layton T, Hunt M. J Allergy Clin Immunol 1998;102:722-726.