Woensdag 19 augustus 2015
In het onderzoek naar de oorzaak van talotibiale osteofytvorming stonden twee hypothesen centraal: ‘de osteofyten ontstaan door microtraumata ten gevolge van: 1. herhaaldelijke tractie aan het gewrichtskapsel door maximale plantairflexie (in het bovenste spronggewricht) en 2. de direct inwerkende kracht van de bal op de rand van het kraakbeen van talus en tibia’. De hyperplantairflexie in het bovenste spronggewricht en de direct inwerkende kracht op het anteromediale deel van enkel-voet bij het schieten van een voetbal, werd onderzocht. De auteurs komen tot de conclusie dat met name de direct inwerkende krachten tot microtraumata leiden; daarmee lijkt hypothese 2 te worden bevestigd. Ontsteking, vorming van littekenweefsel en calcificatie zouden dan uiteindelijk tot de ‘voetballersenkel’ leiden. Dat proces zal vergemakkelijkt worden als toch al sprake is van kraakbeenbeschadiging, bij voorbeeld door een trauma. Resteert de vraag, wat therapeutisch gedaan moet worden bij een voetballer met deze blessure. De amateur stopt meestal met spelen, maar in bepaalde gevallen kunnen de osteofyten arthroscopisch verwijderd worden. Het betreft een operatie met een redelijk tot goed herstel, maar het kraakbeen in het bovenste spronggewricht moet dan wel van goede kwaliteit zijn. Gezien de bevindingen van Tol e.a. (2002) verdient het aanbeveling na te gaan of preventieve maatregelen dit voetballetsel kunnen tegengaan. Hierbij kan men denken aan verplicht bandageren van enkels, verandering van de schacht van de voetbalschoen (coaten) of het uitbreiden van scheenbeschermers tot enkel-scheenbeschermers. Of aan een combinatie, natuurlijk. Onderzoek: Tol JL, Slim E, Soest AJ en van Dijk CN. The relationship of the kicking action in soccer and anterior ankle impingement syndrome. A biomechanical analysis. Am J Sports Med 2002;30(1):45-50.