Dinsdag 11 augustus 2015

Aandachtspunten voor een optimale voorbereiding: Inspanning in de warmte

Dit artikel beschrijft aandachtspunten voor een goede voorbereiding op prestaties in de hitte. Het betreft een aangepaste versie van het artikel in de editie 37, 4, 2004 van Geneeskunde en Sport; waarin referentiefouten waren geslopen. Daarnaast zijn inmiddels ervaringen opgedaan met de warmteproblematiek in Athene tijdens de Olympische Spelen waarover, als vervolg op dit overzichtsartikel. Tijdens inspanning in de warmte kan een hoge kerntemperatuur de beperkende factor voor prestatie zijn.
Overzicht, verschenen in Geneeskunde & Sport, 37, 5, 2004. G.J.W.M. Rietjens, W. van Arensbergen, H.A.M. Daanen. Trefwoorden: hitte, acclimatisatie, sport

Dit artikel beschrijft aandachtspunten voor een goede voorbereiding op prestaties in de hitte. Het betreft een aangepaste versie van het artikel in de  editie 37, 4, 2004 van Geneeskunde en Sport; waarin referentiefouten waren geslopen. Daarnaast zijn inmiddels ervaringen opgedaan met de warmteproblematiek in Athene tijdens de Olympische Spelen waarover, als vervolg op dit overzichtsartikel. Tijdens inspanning in de warmte kan een hoge kerntemperatuur de beperkende factor voor prestatie zijn. Men kan een aantal voorbereidingen treffen om de stijging van de kerntemperatuur te vertragen en daardoor beter te presteren. Naast voldoende hydratie en aërobe fitheid kan men door acclimatisatie het lichaam voorbereiden op prestaties in de warmte. De meest bruikbare methode is het volgen van een trainingsprogramma in de warmte. Zo zorgt de sporter voor fysiologische aanpassingen die de belastbaarheid tijdens inspanning in de hitte verhoogt. Na acclimatisatie zweet men meer en eerder en neemt het natriumgehalte van het zweet af. Verder vindt een toename van de huiddoorbloeding en een toename van het plasmavolume plaats, waardoor de spierdoorbloeding beter op peil blijft zonder dat dit ten koste gaat van de huiddoorbloeding. Na vier tot zes dagen is ruim 80% van de acclimatisatie bereikt. Pas na twee tot drie weken is er sprake van een volledige acclimatisatie. De aanpassingen aan een warm en droog klimaat komen overeen met de aanpassingen aan een warm en vochtig klimaat, al is de zweetproductie groter na acclimatisatie in een warm en vochtig gebied. Door het meten van lichaamsgewicht, ochtendpols en de kerntemperatuur kan inzicht worden verkregen in de mate van acclimatisatie. Naast acclimatisatie kan men technische voorbereidingen treffen door het lichaam te koelen tijdens of voorafgaand aan de inspanning.